Bevolkingsontwikkeling in de Lage Landen
- In het tweede decennium voor onze jaartelling worden enorme legioenskampen gebouwd langs de Rijn in o.m. Nijmegen, Xanten, Neuss, Keulen en Bonn. Deze legioenskampen worden ingericht vanuit een offensieve strategie, met als doel de verovering van heel Germanië. Daarna dringen militaire operaties, troepen en materieel steeds dieper Germanië binnen, in de niet aflatende inspanning om het rijk uit te breiden. Maar de opeenvolgende veldtochten brengen geen blijvend succes. Toch wordt het Romeinse prestigeproject pas officieel verlaten met de instelling van de provincies Germania Superior en Inferior (Boven- en Neder-Germanië) in de jaren 80 n. Chr. Na de opstanden van de Frisii (28 en 47 n. Chr.) en de Bataven (?) in 69-70 n. Chr., is het bijna 200 jaar lang rustig in Nederland.
- In de eerste helft van de 2de eeuw vertrekken de (meeste) parate troepen naar elders en komen veteranen met hun gezinnen zich hier vestigen. Een direct gevaar van binnendringende stammen langs de Nederlandse Limes is er (blijkbaar) niet en gaande weg beperkt de taak zich tot het bewaken van de scheepvaart en ander verkeer door en langs de Rijn- en Maascorridor. Komt de nood aan de man, dan is in de provincie een legioen (Legio XXX Ulpia Victrix) in Xanten en een legioen (Legio I Minervia) in Bonn achter de hand. Kanalen worden gegraven, rivieren breder gemaakt en forten, bruggen en wachttorens gebouwd. Een echte militaire strategie zit hier niet achter (anders dan in de 1e eeuw, zie boven). Wellicht is het om veteranen en huurlingen (hulptroepen) bezig te houden. Luiheid is des duivels oorkussen zal men toen gedacht hebben. De Nedergermaanse Limes krijgt in ons land zo zijn definitieve vorm.
- De oorza(a)k(en) van de bevolkingskrimp eind 3de eeuw is moeilijk te achterhalen. Massaal verlaten de bewoners het Romeinse deel van Nederland, als ook de Frisii in het Noorden. Oorzaak wellicht klimaat, overstromingen of overvallen van de Franken door een zwakke limes?
- Eind 4de eeuw slaat de zee, gaten in o.m. de Zeeuwse kust. Verder zorgt de veen-ontginning voor een flinke bodemdaling (veen-erosie) met regelmatig overstromingen tot gevolg. Ook de waterbouwkundige werken van de Romeinen (afwatering van landbouwgronden en verbetering/verbreding van de vaarwegen) zorgen voor regelmatige overstromingen van de delta. De bevolking zou in deze eeuw flink gegroeid zijn wordt vaak gezegd, maar wie wil in een overstroomd en sompig land wonen? Wel vestigen zich groepen Franken in het huidige Brabant en Limburg, waar het nog enigszins droog is, maar dit kan de bevolkingskrimp niet te niet doen.
- Begin van de 5de eeuw vertrekken de laatste Romeinen (inclusief hun gezinnen en families). In het door de Romeinen verlaten gebieden nemen de bevolkingsaantallen drastisch af. Iemand die eind 5de eeuw over de Rijn vaart ziet een totaal ander land dan in de eerste twee eeuwen. Een land waar de natuur bijna alles wat vroegere bewoners in cultuur hebben gebracht, heeft heroverd. Een land waar je lang moet zoeken naar een spoor van menselijke aanwezigheid. Een historicus sprak ooit eens over de 'post-Romeinse leegte' en eigenlijk is dit al vanaf de derde eeuw aan de hand.
En verder?
- Vanaf de 6de eeuw groeit de bevolking weer. Nederland is een relatief vredig land en de bodem is zeer vruchtbaar dus aantrekkelijk voor nieuwkomers die massaal de komende eeuwen naar ons land trekken. Bos maakt plaats voor de uitbreiding van landbouw. En naast agrarische nederzettingen ontwikkelen zich ook de eerste voorstedelijke centra. Sommige gebieden blijven (nog) onbewoonbaar door overstromingen zoals delen van de Betuwe, Zeeland en de kop van Friesland en Groningen.
- De middeleeuwen staan bekend als een duistere tijd vol ziekte, dood, verderf en viezigheid. Mensen gooiden hun afval gewoon op straat en wie de puberteit haalde was een uitzondering. Maar klopt dat beeld wel? Na enig onderzoek, blijkt dat mee te vallen. Sterker nog, de mensen in de middeleeuwen dachten niet zo heel anders over hygiëne dan wij. Ze waardeerden aangename geuren, wasten zich regelmatig, en hielden huizen en straten schoon. Dat velen betrekkelijk vroeg stierven kwam door gebrekkige medische kennis, een gebrek aan schoon drinkwater (vooral in de steden), een weinig gevarieerd dieet en de dood lag overal op de loer door geweld en dodelijke ziekten. Daardoor lag de gemiddelde leeftijd rond de 35 jaar.
- Vanaf de 10de eeuw groeit de bevolking vrij constant. Grote delen van het veen, met name in het westen van Nederland, worden ontgonnen en geschikt gemaakt voor bewoning en landbouw. Op gunstig gelegen kruispunten van land- en waterwegen ontstaan op hoger gelegen delen en langs de veenstromen kleine nederzettingen. De Vikingen uit Scandinavië bezoeken ons, maar er valt hier niet erg veel te 'plunderen' en blijkbaar hebben ze een hekel aan natte voeten want na een paar keer laten ze zich niet meer zien.
- In de loop van de 13e eeuw worden de diverse veenstromen met elkaar verbonden en is het mogelijk van zuid naar noord te varen. De regio West-Nederland ligt gunstig tussen de handelspolen van dat moment: Vlaanderen, de Oostzee, de Duitse Rijnlanden en Engeland. De mens gaat het landschap steeds meer naar zijn hand zetten. We gaan kweldergebieden langs de kust bedijken. In de rivierengebieden bedijken we alle grote rivieren. Kleinere rivieren dammen we af en niet veel later polderen we (kleine) gebieden in.
- In de 14e eeuw verplaatst een groot deel van de goederenstromen zich naar de regio West-Nederland. In korte tijd groeit een aantal nederzettingen uit tot kleine steden, die zich hoofdzakelijk toeleggen op nijverheid en handel. Door de eerste pestgolf midden 14e eeuw wordt een deel van de bevolking getroffen en heeft het een niet eerder geziene bevolkingssterfte tot gevolg.
- Het proces van inklinking van de veenbodem in Holland en elders in Nederland gaat in de 15de eeuw door. Graanbouw wordt nagenoeg onmogelijk, en de mannen worden de zee opgedreven om door vervoer en handel aan graan te komen. De Oostvaart wordt het begin van de Hollandse welvaart. De lakenindustrie in Leiden en omstreken groeit uit tot de belangrijkste in Europa en wordt de productie voor het eerst geïndustrialiseerd. Dertien Nederlandse steden zijn lid van de Hanze, een handelsverbond rondom de Noord- en Oostzee. Als in de 15e eeuw de Zuiderzee zijn vorm grotendeels heeft gekregen, ontstaan er grote vismogelijkheden. Dorpen aan de rand van de Zuiderzee gaan leven van de visserij. De eerste windmolens worden in Nederland gebouwd. Het Nederlandse polderlandschap krijgt steeds meer zijn uiteindelijke vorm.
Bevölkerungsentwicklung in den Niederlanden
- Im zweiten Jahrzehnt vor unserer Zeitrechnung entstehen entlang des Rheins riesige Legionslager in Nimwegen, Xanten, Neuss, Köln und Bonn. Der Limes wird aus einer Offensivstrategie errichtet, mit dem Ziel, Germania Magna zu erobern. Danach dringen Militäroperationen, Truppen und Ausrüstung immer tiefer in Germanien ein, um das Römische Reich unermüdlich zu erweitern. Aber die aufeinanderfolgenden Kampagnen bringen keinen dauerhaften Erfolg. Dennoch wurde das römische Prestigeprojekt erst mit der Gründung der Provinzen Germania Superior und Inferior (Ober- und Niedergermanien) in den 80er Jahren n. Chr. offiziell aufgegeben. Nach den Aufständen der Frisii (28 und 47 n. Chr.) und der Batavi (?) 69-70 n. Chr. ist es fast 200 Jahren ruhig in den Niederlanden.
- In der ersten Hälfte des 2. Jahrhunderts ziehen die bereitstehenden Truppen ab und Veteranen lassen sich hier mit ihren Familien nieder. Es besteht (anscheinend) keine unmittelbare Gefahr durch eindringende Stämme entlang des niederländischen Limes, und die Aufgabe beschränkt sich allmählich auf die Überwachung des Schiffs- und sonstigen Verkehrs durch und entlang des Rhein- und Maas-Korridors. Im Bedarfsfall steht eine Legion (Legio XXX Ulpia Victrix) in Xanten und eine Legion (Legio I Minervia) in Bonn zur Verfügung. Kanäle werden gegraben, Flüsse verbreitert und Festungen und Wachtürme gebaut. Dahinter steckt keine echte militärische Strategie. Vielleicht ist es, Veteranen und Söldner zu beschäftigen. Faulheit ist des Teufels Ohrpolster, mag man vielleicht gedacht haben. Der Niedergermanische Limes nimmt in unserem Land seine endgültige Form an.
- Die Ursache für den Bevölkerungsrückgang Ende des 3. Jahrhunderts ist schwer zu bestimmen. Die Einwohner verlassen massenhaft den römischen Teil der Niederlande sowie die Frisii im Norden. Könnte dies die Ursache für das Klima, Überschwemmungen oder die Barbaren sein?
- Ende 4. Jahrhundert hat das Meer Löcher in u.a. die Küste Zeelands gerissen. Außerdem verursacht der massive Torfabbau eine erhebliche Bodensenkung (Torferosion) mit regelmäßigen Überschwemmungen als Folge. Auch die Wasserbauarbeiten der Römer (Entwässerung landwirtschaftlicher Flächen und Verbesserung der Wasserwege) sorgen für eine regelmäßige Überflutung des Deltas. Die Bevölkerung wäre in diesem Jahrhundert beträchtlich gewachsen, aber wer will schon in einem überschwemmten und sumpfigen Land leben? Zwar siedeln sich Gruppen von Franken im heutigen Brabant und Limburg an, wo es noch etwas trocken ist, aber das kann den Bevölkerungsrückgang nicht aufheben.
- Zu Beginn des 5. Jahrhunderts verließen die letzten Römer (einschließlich ihrer Familien und Familien). In den von den Römern verlassenen Gebieten nimmt die Bevölkerung drastisch ab. Wer auf dem Rhein segelt, sieht ein ganz anderes Land als in den ersten beiden Jahrhunderten. Ein Land, in dem sich die Natur fast alles zurückerobert hat, was frühere Bewohner kultiviert haben. Ein Land, in dem man lange nach einer Spur menschlicher Präsenz suchen muss. Ein Historiker sprach einmal von „nachrömischer Leere“.
Und weiter?
- Ab dem 6. Jahrhundert wächst die Bevölkerung wieder. Die Niederlande sind ein relativ friedliches Land und der Boden ist sehr fruchtbar, was es für Neuankömmlinge attraktiv macht. Neben landwirtschaftlichen Siedlungen entwickeln sich auch die ersten Städte. Einige Gebiete bleiben aufgrund von Überschwemmungen unbewohnbar, wie Teile der Betuwe, Zeeland und der Norden von Friesland und Groningen.
- Das Mittelalter ist bekannt als eine dunkle Zeit voller Krankheit, Tod, Zerstörung und Schmutz. Die Leute warfen ihren Müll einfach auf die Straße und diejenigen, die die Pubertät erreichten, waren eine Ausnahme. Aber stimmt dieses Bild? Nach einiger Recherche stellt sich heraus, dass dies nicht Richtig ist. Die Menschen dachten im Mittelalter nicht ganz anders über Hygiene als wir. Sie schätzten angenehme Düfte, waschten sich regelmäßig und hielten Häuser und Straßen sauber. Dass viele relativ früh starben, lag an fehlenden medizinischen Kenntnissen, an sauberem Trinkwasser (vor allem in den Städten), an abwechslungsreicher Ernährung und überall lauerte der Tod durch Gewalt und tödliche Krankheiten. Infolgedessen lag das Durchschnittsalter in den Niederlanden bei etwa 35 Jahren.
- Seit dem 10. Jahrhundert ist die Bevölkerung in den Niederlanden ziemlich stetig gewachsen. Kleine Siedlungen entstehen auf höheren Teilen und entlang der Torfbäche an günstigen Kreuzungen von Land und Wasserwegen. Die Wikinger aus Skandinavien besuchen uns, aber viel zu „plündern“ gibt es hier nicht und anscheinend hassen sie nasse Füße, weil sie sich nach ein paar Mal nicht mehr zeigen.
- Im Laufe des 13. Jahrhunderts werden die verschiedenen Torfbäche miteinander verbunden und es ist möglich, von Süden nach Norden zu segeln. Die Region im Westen (Holland) liegt verkehrsgünstig zwischen den damaligen Handelspolen Flandern, der Ostsee, dem deutschen Rheinland und England.
- Im 14. Jahrhundert verlagerte sich ein großer Teil der Warenströme nach Holland. In kurzer Zeit wachsen einige Siedlungen zu kleinen Städten heran, die sich hauptsächlich auf Industrie und Handel konzentrieren. Die erste Pestepidemie Mitte des 14. Jahrhunderts betraf einen großen Teil der Bevölkerung und führte zu einer beispiellosen Bevölkerungssterblichkeit.
- Der Absenkungsprozess des Torfbodens in Holland und anderswo in den Niederlanden dauert bis ins 15. Jahrhundert an. Der Getreideanbau wird praktisch unmöglich, und die Männer werden aufs Meer hinausgetrieben, um durch Transport und Handel Getreide zu beschaffen. Die Oostvaart ist der Beginn des niederländischen Wohlstands. Die Tuchindustrie in Leiden und Umgebung entwickelt sich zur wichtigsten in Europa und die Produktion wird zum ersten Mal industrialisiert. Dreizehn niederländische Städte sind Mitglieder der Hanse, einem Handelsverband rund um die Nord- und Ostsee. Als die Zuiderzee im 15. Jahrhundert weitgehend ihre Form annahm, entstanden großartige Angelmöglichkeiten. Dörfer am Rande der Zuiderzee leben vom Fischfang. Die ersten Windmühlen werden in den Niederlanden gebaut. Die niederländische Polderlandschaft nimmt immer mehr Gestalt an.
Bronnen/Quellen:
Bavel van, B. Economy and Society in the Low Countries, 500-1600. 2010.
Bavel van, B. The Transition in the Low Countries 1300-1700. 2007.
Bazelmans et al. Atlas van Nederland in het Holoceen. 2012.
Byvanck, A.W. Nederland in den Romeinschen Tijd. 1944.
Carey, H.M. The ages of man. Medieval Interpretations of the Life Cycle. 1989.
Coale, A.J. The History of the Human Population. 1974.
Coomans, J. Baden in de Middeleeuwse stad. Geschiedenis Magazine. 2014.
Coomans, J. The King of Dirt: Public Health and Sanitation in Late Medieval Ghent. 2018.
Curtis, D.R. The 'light touch' of the Black Death in the Southern Netherlands: an urban trick? 2018.
Curtis, D.R. Trends in rural social and economic history of the pre-industrial Low Countries. 2013.
Curtis, D.R. The impact of land accumulation and consolidation in the Low Countries. 2014.
Enckevort van, H., Vos, W.K. Nationale Onderzoeksagenda Archeologie, 19 - De limes; een natte grens dwars door Nederland. 2006.
Es van, W.A., Hessing, W.A.M. Romeinen, Friezen en Franken in het hart van Nederland. 1994.
Fischer et al. Urban farming and ruralisation in The Netherlands (1250-1850). 2021.
Gerrets, D.A. Dynamiek van landschap en samenleving in Frisia gedurende de Romeinse tijd. 2010.
Helmuth, L. Why Are You Not Dead Yet? Slate. 2013.
Hettema, H. De Nederlandse wateren en plaatsen in de Romeinse tijd. 1951.
Jonker, M.A. Estimation of Life Expectancy in the Middle Ages. LUMC. 2002.
Klein Goldewijk et al. New anthropogenic land use estimates for the Holocene. 2017.
Klein Goldewijk et al. Population 0-1500 Netherlands. Our World in Data*
Livi-Bacci M., A Concise History of World Population. 2017.
Lourens, P., Lucassen, J. Inwonertallen van Nederlandse steden ca. 1300-1800. 1997.
Maddison, A. The world economy : historical statistics. 2003.
McEvedy, C., Jones R.M. Atlas of World Population History. 1978.
Nordlind, A. Die geographische Entwicklung des Rheindeltas bis um das Jahr 1500. 1969.
Paping, R. General Dutch Population development 1400-1850. 2014.
Paping, R. Urbanisatie en de-urbanisatie in Nederland 1400-1850. RUG. 2009.
Pellegrino, F. The Urbanisation of the North-Western Provinces of the Roman Empire. 2020.
Willems, W.J.H. Romans and Batavians. A Regional Study in the Dutch Eastern River Area. 1984.
Zijlmans, R. Staat van het Deltagebied in de Romeinse tijd. 2016.
* Our World in Data berekent op basis van het historisch gebruik van akkerland en grasland per hoofd van de bevolking, het aantal inwoners per land per periode. Het Nederlandse onderzoeksteam (..) heeft in deze berekening echter niet meegenomen dat ons waterrijk landje kampioen is in het inpolderen en opspuiten van land (de landbouwgrondbedekking periode 1990-2000 is als uitgangspunt genomen). Verder had Nederland grote gebieden hoog- en laagveen. Het voedselarme hoogveen leverde goed brandende turf, maar was minder geschikt voor akkerbouw. Het meer voedselrijke laagveen, met zijn kalk- en slibhoudende gronden, was beter geschikt. Het Nederlandse veengebied is pas op grote schaal ontgonnen grofweg tussen de negende en de vijftiende eeuw; de venen behoren daardoor tot de jongst bewoonde gebieden van Europa. Dit verklaart (voor een deel) de afwijkingen in de data.
Citation: Swensson, R. Bevolkingsontwikkeling in de Lage Landen in de eerste 15 eeuwen. Visit World Heritage Europe. 2022.